|
||||||||
Mij waren de vier heren van dit Italiaanse kwartet tot een paar weken geleden helemaal onbekend en ik lijk dat dag na dag en draaibeurt na draaibeurt erger te gaan vinden. Dat heeft vanzelfsprekend alles te maken met de kwaliteit van deze derde plaat, waarop de vier een heel fijne, helemaal Italiaanse versie van de swingjazz ten beste geven. De vier, dat zijn Ruben Chaviano (viool), Roberto Beneventi (accordeon), Tommaso Papini (gitaar) en Mirco Capecchi (contrabas) en zij begonnen aan dit avontuur een kleine tien jaar geleden. Heel veel live spelen en dingen uitproberen, leidde in 2013 tot de debuutplaat “Incontri”, in 2015 gevolgd door “Oltreconfine”, een plaat die blijkbaar de hele Italiaanse jazz-scene, inclusief de gespecialiseerde pers op het spoor van Note Noire Quartet zette, waarna ze gevraagd werden voor de grote festivals in Italië en Zwitserland. Sindsdien werd ook zo’n beetje de aanval op de rest van Europa ingezet enik maak me sterk dat het een kwestie van (weinig) tijd is, voor we de vier heren op onze podia zien opduiken. Daartoe hebben ze, zo blijkt uit deze plaat, meer dan voldoende troeven in handen: dit is jazz, jazeker, maar tegelijk overschrijden de heren vrolijk elk mogelijk begaan pad en lopen ze net zo goed langs bij de swing als de Balkan-jazz of de folk uit eigen laars. Dat grensoverschrijdende zie en hoor je de jongste jaren wel vaker, ook bij onze jonge muzikanten -denk maar aan SCHNTZL of Tuur Florizoone- en dat levert heel vaak ook heerlijke nieuwe inzichten en benaderingen op. Dat is bij NN4T niet anders: ze zijn alle vier heel duidelijk goed geschoold, wat resulteert in vingervlugheid en bravoure, maar op geen enkel moment staan die de muzikale expressiviteit in de weg en in die zin merk je ook als niet-kenner al snel de verwantschap met bv. Django en Grappelli. Deze vier hebben het vermogen om zichzelf weg te cijferen en de anderen te laten schitteren. Doordat de plaat uitsluitend uit eigen materiaal bestaat en doordat er composities van drie van de vier muzikanten op staan, krijg je een verscheidenheid van klanken, en stijlen te horen. Natuurlijk doet een kwartet waar de accordeon een hoofdrol speelt, als vanzelfsprekend aan Piazzola en Galliano denken, maar wat het meest opvalt, is de kunst van het samenspelen, die de vier duidelijk heel goed onder de knie hebben. Samenspelen is zoveel meer dan gelijktijdig hetzelfde nummer spelen: het vereist openheid van geest, enthousiasme en empathie en daar blinkt deze plaat in uit. Wie zijn jazz graag toegankelijk en tegelijk verrassend heeft, zit gebeiteld met deze plaat van een viertal dat, wat mij betreft, erg welkom is op onze podia. We hebben er genoeg, van Djangofollies tot Muziekpublique, van Handelsbeurs tot De Werf, die een dergelijke frisse aanpak zeker genegen zijn en ik zou het jammer vinden als deze fijn gekruide muzikale stoofschotel ons ontzegd zou worden. (Dani Heyvaert)
|
||||||||
|
||||||||